De vermogensrendementsheffing, ook wel spaartax of box 3-heffing genoemd, blijft een onderwerp van gesprek. Het gaat om de belasting over je vermogen, zoals spaargeld en beleggingen. Hoewel je niet over elke euro belasting betaalt, is de berekening vaak complex. De Belastingdienst verwacht dat je met je vermogen een bepaald rendement behaalt, waarover 36% belasting wordt geheven in zowel 2024 als 2025. Maar er is meer aan de hand.
Veranderingen in de belastingberekening
De regels rondom de berekening van de belasting op vermogen zijn de afgelopen jaren veranderd. Sinds 2023 geldt de zogenoemde overbruggingswetgeving, die tot 1 januari 2028 van kracht blijft. Deze wetgeving werd echter door de rechter als oneerlijk bestempeld. Volgens de uitspraak van de Hoge Raad mag de Belastingdienst niet langer uitgaan van fictieve rendementen, maar moet het werkelijke rendement worden belast. Dit zorgt voor een belangrijke verandering in hoe je belasting berekent en betaalt.
Het kabinet werkt momenteel aan nieuwe plannen voor de periode vanaf 2028. Deze zijn nog niet definitief en kunnen wijzigen. Toch is het duidelijk dat het huidige systeem niet zal blijven bestaan.
Wat valt onder vermogen?
Je vermogen bestaat uit alle bezittingen en schulden die je hebt. Denk hierbij aan:
Spaar- en betaalrekeningen,
Contant geld,
Beleggingen, zoals aandelen, obligaties en crypto’s,
Vakantiewoningen en verhuurpanden,
Geld dat je hebt uitgeleend (vorderingen),
Je aandeel in het vermogen van de Vereniging van Eigenaren (VvE).
Schulden zoals leningen en openstaande facturen tellen ook mee, maar niet volledig. Het huis waarin je woont, je auto, kunstcollectie en andere roerende goederen worden niet als vermogen gezien.
Vrijstelling en drempelbedragen in 2024 en 2025
Je hoeft gelukkig niet direct belasting te betalen over je gehele vermogen. Er geldt namelijk een vrijstelling, het zogeheten heffingvrije vermogen. Voor 2024 is dit bedrag €57.684 per persoon (€115.368 voor fiscale partners). Beleg of spaar je groen? Dan kun je een extra vrijstelling krijgen van maximaal €26.000.
In 2025 stijgt de schuldendrempel naar €3.800 (€7.600 voor partners). Dit betekent dat je schulden slechts meetellen voor zover ze boven dit bedrag uitkomen. Deze drempels en vrijstellingen zorgen ervoor dat alleen het deel boven de grens wordt belast.
Berekening van de belasting op vermogen
De Belastingdienst verdeelt je vermogen in drie categorieën: spaargeld, overige bezittingen en schulden. Voor elk van deze groepen geldt een fictief rendement:
Categorie
Fictief rendement 2024
Fictief rendement 2025
Spaargeld
1,03%*
1,44%*
Overige bezittingen
6,04%
5,88%
Schulden
2,47%*
2,62%*
*De percentages voor spaargeld en schulden zijn voorlopig en worden pas in februari van het volgende jaar definitief vastgesteld.
Om de belasting te berekenen, wordt eerst de waarde per categorie vermenigvuldigd met het fictieve rendement. Daarna wordt de uitkomst van de eerste twee categorieën bij elkaar opgeteld en de schulden eraf gehaald. Na aftrek van de vrijstelling blijft de zogenoemde rendementsgrondslag over. Over dit bedrag betaal je 36% belasting.
Werkelijk rendement: rechtszaak en keuzes
De Hoge Raad bepaalde op 6 juni 2024 dat de Belastingdienst alleen belasting mag heffen over het werkelijk behaalde rendement. Dit betekent dat je vanaf 2024 kunt kiezen uit twee systemen: de huidige fictieve berekening of een aangifte op basis van je werkelijke rendement. Is je werkelijke rendement lager? Dan kun je via een formulier achteraf een correctie aanvragen. Hiervoor moet je het rendement wel zelf bewijzen.
Deze keuze geldt voorlopig tot en met 2027. Vanaf 2028 wordt alleen het werkelijke rendement belast, maar de exacte regels zullen opnieuw verschillen.
Peildatum en anti-misbruikbepaling
De Belastingdienst gebruikt 1 januari als peildatum. Het vermogen dat je op die datum bezit, bepaalt hoeveel belasting je betaalt. Het tijdelijk verschuiven van vermogen rond de peildatum, bijvoorbeeld door beleggingen te verkopen en het geld op je spaarrekening te zetten, wordt ontmoedigd. De wet bevat een anti-misbruikbepaling die vereist dat er minimaal drie maanden tussen verkoop en heraankoop zit. Anders beschouwt de Belastingdienst het alsnog als beleggingen.
Bezwaar maken en voorlopige aanslagen
Tegen een voorlopige aanslag kun je geen bezwaar maken, maar je kunt deze wel online aanpassen. Bezwaar maken kan alleen tegen een definitieve aanslag. Heb je een fiscaal partner? Dan moeten jullie allebei afzonderlijk bezwaar indienen, aangezien jullie beide een eigen belastingnummer hebben.
Heb je te maken met een te hoge aanslag door de fictieve berekening? Dan kun je achteraf een correctie indienen op basis van je werkelijke rendement. De Belastingdienst verwacht dat dit vanaf 2025 gemakkelijker wordt verwerkt in de aangifte.
Hulp bij complexe situaties
Of je bezwaar moet maken, hangt af van je persoonlijke situatie. Hoewel de Consumentenbond algemeen advies geeft, is het raadzaam om bij twijfel een belastingadviseur te raadplegen. Zeker nu de regels complexer zijn geworden, kan professioneel advies je veel belasting besparen.
Met deze ontwikkelingen is duidelijk dat het belastingstelsel rondom box 3 in beweging blijft. Houd de wijzigingen goed in de gaten en zorg ervoor dat je optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden.
Wat vind jij van de veranderingen in de belasting op vermogen? Laat het ons weten in de reacties op Facebook!